
Het datacenter van het heden en de toekomst is flexibel
Een software-defined datacenter kan zich uitstekend meten met de public cloud
Er gebeurt veel in de wereld van de datacenters. De concurrentie van de cloud en de opkomst van hyper-converged infrastructure zijn maar een paar ontwikkelingen die er spelen. Volgens Tom Sluys van Lenovo, is het van cruciaal belang om het datacenter zo flexibel mogelijk in te richten.

Het datacenter van het heden en de toekomst is flexibel
Er gebeurt veel in de wereld van de datacenters. De concurrentie van de cloud en de opkomst van hyper-converged infrastructure zijn maar een paar ontwikkelingen die er spelen. Volgens Tom Sluys van Lenovo, is het van cruciaal belang om het datacenter zo flexibel mogelijk in te richten.
Tom Sluys is General Manager van de Data Center Group (DCG). Volgens hem zijn veel datacenters zijn nog altijd ingericht voor de noden van gisteren. Onder de noden van gisteren verstaat hij in één woord: 'stabiliteit'. Voorheen was het datacenter niet ingericht om met veranderingen om te kunnen gaan.
Tom Sluys
Gechargeerd zou je kunnen stellen dat data door veel bedrijven voorheen gezien werden als een noodzakelijk kwaad. Het datacenter voorzag in de noodzakelijke servers en storage, maar er werd eigenlijk niet bijster veel met de data gedaan. Inmiddels verwelkomen bedrijven data juist. Want meer data betekent onder de streep meer business, zo stelt Sluys.
Schaalbaarheid
Om tot meer business te komen, moet er het nodige gedaan worden met de data die in het datacenter staan. Data genereren dan weer meer data, wat op zijn beurt zorgt voor een grotere vraag naar storage en compute. Met andere woorden, schaalbaarheid wordt een cruciaal onderdeel van het datacenter. Dat is ook niet voor niets een van de redenen waarom de public cloud zo populair is. Daar is een nagenoeg oneindige hoeveelheid storage en compute beschikbaar.
Bij on-prem datacenters kun je echter ook uitstekende schaalbaarheid bieden. Wel is het noodzakelijk dat je daarvoor een software-defined benadering kiest. Alleen dan kun je naadloos opschalen en terugschalen voor specifieke workloads.
Daarnaast kun je met een dergelijke inrichting regelmatig soepel updates uitrollen. Dat is namelijk ook een vereiste van de huidige tijd, waarin we meer en meer naar continuous deployment gaan en gebruikerservaring steeds belangrijker wordt. Nu zal het bij applicaties in een datacenter niet gaan om nightly builds, maar enkele updates per maand moeten er toch wel gedaan worden. Doordat je alles centraal aanstuurt vanuit de softwarematige controlelaag, is dat in het moderne on-prem datacenter dus geen probleem meer.
Ontwikkelaars
Vooral ontwikkelaars profiteren van een dergelijke benadering, stelt Sluys. In het algemeen willen zij apps zo snel mogelijk kunnen deployen, maar daarvoor moesten ze altijd door allerlei hoepels springen bij de IT-afdeling. Nu is het mogelijk om een self-service model aan te bieden. De ontwikkelaars kunnen in een portal aangeven wat ze willen deployen. Cloudera, Splunk, Citrix, eigen applicaties en ga zo maar door, ze hoeven er niet meer voor naar de IT-afdeling te stappen om het aan te vragen. Daarnaast kunnen ze het ook naderhand nog aanpassen en finetunen. Hebben ze meer (virtuele) CPU's nodig dan ze in eerste instantie hadden verwacht bijvoorbeeld, dan is dat zo aangepast.
Een groot voordeel van het aanbieden van een self-service model, is dat je hiermee shadow-IT tegengaat. Als het voor ontwikkelaars te lang duurt voordat ze aan de slag kunnen, dan hebben ze de neiging om de creditcard te trekken en een Hadoop-clustertje in AWS op te spinnen. Dat is niet de bedoeling vanuit beveiligingsperspectief en kan daarnaast tot onverwacht hoge kosten leiden. Sluys noemt een voorbeeld van een bedrijf dat aan het einde van de maand een rekening van 150.000 euro gepresenteerd kreeg, nagenoeg allemaal het gevolg van shadow-IT.
Voorspelbaarheid
Opschalen en terugschalen van je on-prem datacenter is dus dankzij een software-defined benadering uitstekend mogelijk, maar hoe zit het met de voorspelbaarheid van de resources die nodig zijn? Je kunt er bij de public cloud van uitgaan dat je altijd meer storage en compute kunt aanboren als het nodig is. Hoe zit dat bij een on-prem datacenter? Daar ben je in de basis toch een stuk minder flexibel?
Als je verder geen maatregelen treft, is dat inderdaad het geval, zegt Sluys. Daarom is het voor een flexibel datacenter belangrijk dat je business management software gebruikt. Lenovo heeft bijvoorbeeld een overeenkomst met Centerity. Met die software kun je op softwareniveau zien wanneer applicaties tegen de limieten van de beschikbare rekenkracht en opslag aanzitten. Deze software werkt volledig overkoepelend, dus ook als je bijvoorbeeld hyper-converged infrastructure met een eigen aansturingslaag in je datacenter hebt staan.
Het voordeel van dit soort software is volgens Sluys niet te onderschatten. Je hoeft dan niet langer tickets aan te maken op het moment dat het eigenlijk al te laat is en je geen resources meer tot je beschikking hebt om te doen wat je wilt doen. Dat zorgt namelijk altijd voor veel vertraging en kost dus onder de streep ook geld.
Een flexibel on-prem datacenter is de toekomst
On-prem datacenters zijn volgens Sluys in sommige gevallen ook gewoon aantoonbaar beter dan de public cloud. Als voorbeeld noemt hij Vestas, een bedrijf dat windmolens maakt en beheert. Men is daar begonnen met een klein clustertje van Lenovo om de wieken optimaal af te stellen, zodat deze het meeste wind vangen. Daarna zijn er sensoren toegevoegd, voor nog verdere optimalisatie, met name op het gebied van onderhoudskosten.
Uiteindelijk heeft Vestas een compleet weersysteem gebouwd, waarbij ze niet alleen regionaal, maar ook hyperlokaal kunnen zien wat de weersomstandigheden zijn. Wil je een windmolen in een specifieke polder plaatsen, dan kan Vestas nu dus extreem nauwkeurig uitrekenen wat de ROI is en wanneer je uit de kosten bent.
Dit soort High-Performance Computing toepassingen zijn volgens Sluys dermate specifiek, dat de public cloud hier geen uitkomst kan bieden. En ook al zou het mogelijk zijn in de public cloud, dan zouden de kosten fors hoger uitvallen.
Uiteindelijk gaat een flexibel on-prem datacenter volgens Sluys zonder enige twijfel een goede toekomst tegemoet. Er zal vraag naar blijven, omdat er zaken mee mogelijk zijn die niet mogelijk zijn in de public cloud, of anders te hoge kosten met zich meebrengen. Daarnaast kan een software-defined datacenter zich qua functionaliteit uitstekend meten met wat er in de public cloud aangeboden wordt.
Helaas zijn de budgetten van de meeste bedrijven niet al te schaalbaar, dus IT uitgaven moeten goed gepland worden.
Reageer
Preview